De Gravensteiner is al sinds 1669 bekend in Denemarken. Waarschijnlijk is hij oorspronkelijk afkomstig uit Italie. Het is bekend dat de appel in 1760 in Gravenstein in sleeswijk Holstein zijn naam kreeg, maar de appel heeftook onder veel andere namen in Europa .
De Gravensteiner appel wordt wel de allerlekkerste appel genoemd, maar vraagt veel van de kweker.
De boom groeit goed en snel. Zijn gestel is niet stevig en heeft lang ondersteuning nodig. Zelfs als de boom tot struik wordt gekweekt vraagt hij steun.
Het duurt zeer lang voor de boom vrucht draagt en als hij draagt is dat matig. Hij slaat regelmatig een jaartje over.
De boom vraagt goede vochtige grond. In de zomer moet de grond ook vochtig worden gehouden. De grond mag niet zwaar zijn of nat. De boom is gevoelig voor meeldauw, kanker en schurft en vraagt veel goede verzorging. Dan kan de boom opgroeien tot een rechte stevige stam met een bolvormige kroon.
De appels zijn eind september rijp. Het vaste fijne vruchtvlees heeft een geweldig aroma. Houdbaar zijn de appels tot begin november, maar het lekkerste zijn ze zo van de boom.