De James Grieve is ontstaan uit een kruising van de Pott’s Sudling en de Cox Orange Pippin. De Schot James Grieve ontdekte hem en gaf aan de zaailing zijn eigen naam. De firma Dickson in Edinburgh nam de appel in 1890 in productie.
In de jaren 20 van de vorige eeuw kreeg de appel vele prijzen om zijn fijne, zachtzure smaak en mooie uiterlijk. Zo werd hij bekend en geliefd in heel Europa.
Een nadeel van de appel is dat hij niet tegen stoten kan. Het vervoeren van de appels moet heel voorzichtig gebeuren. Ook kan hij niet tegen hete droge zomers. Hij laat dan een deel van zijn appels vallen om zijn kracht aan de rest van de appels te geven.
De appel is vroeg rijp, al eind augustus kunnen de eerste geplukt worden. Eenmaal geplukt is hij maar enkele weken houdbaar: vers eten dus. Door de pluk te spreiden kan je tot eind september van de James Grieve genieten.
De boom is zeer vruchtbaar. Hij slaat geen jaar over. Hij is een goede bevruchter voor andere bomen.
Als hij te nat staat is hij gevoelig voor kanker.