De Sterappel is al sinds 1830 bekend. Waarschijnlijk is hij afkomstig uit de buurt van Maastricht. Daar wordt hij ook wel Binnenrode genoemd. Het is lange tijd een zeer belangrijke appel geweest. Vooral in Oost Brabant en in de buurt van Tiel werd hij veel geteeld.
De appel dankt zijn naam aan de donkerrode ster die om het klokhuis heen staat. Het vruchtvlees is zachtroze en lichtzurig van smaak. Als je de appel stooft wordt hij donkerrood.
De appel valt snel van de boom. In de tijd dat dit ras veel werd gekweekt legde men begin september stro onder de bomen om de appels een zachte landing te bezorgen. Door de appels lekker in het zonnetje te laten liggen en ze tegen uitdrogen een beetje te sproeien, kleurden deze mooi rood op. Als een kant rood was, werd het appeltje op zijn andere kant gedraaid, zodat die ook mooi kon kleuren. De appels die blijven hangen kunnen vanaf half september worden gepluklt. Echt lekker zijn ze half november. De appels zijn goed te gebruiken tot januari.
De Sterappel boom is sterk, maar heeft wel last van hoog water. Door natte voeten sterft hij zeer snel af.