Dit perenras heeft zijn naam te daken aan de familie Kruidenier, woonachtig in Charlois (bij Rotterdam). Hier had Hendrik Jan Kruidenier samen met zijn broer een exportbedrijf in fruit en groenten. Van 1902 tot 1929 beheerde hij er ook een vruchtenkwekerij.
Het bedrijf Kruidenier verstrekte enthout aan een boomkweker in Opheusden. Deze kweekte er perenbomen van en noemde de peer naar Kruidenier, om deze te kunnen onderscheiden van een klein vroeg peertje dat in Gelderland onder de naam Oomskinderpeer voorkwam.
Het is de familie Kruidenier geweest die ervoor gezorgd heeft dat de peer als de Kruidenierspeer bekendheid kreeg. Hoewel het synoniem Oomskinderpeer ook in gebruik bleef.
De boom groeit goed en vormt op later leeftijd een grote boom met groot wortelgestel en met veel kort vruchthout, waaraan dit ras goed te herkennen is. Hij kan op alle grond worden gekweekt, maar geeft de voorkeur aan goede kleigrond.
De vruchten beginnen al vanaf eind juli te rijpen en zijn nooit allemaal tegelijk rijp. Zo van de boom is het één van beste variëteiten onder de vroegrijpende. Je kunt ze alleen niet bewaren. Eenmaal geplukt zijn ze nog een weekje lekker. Daarna worden ze melig. Dit hoeft geen bezwaar te zijn voor een boom in eigen beheer omdat je de pluk zolang kunt rekken en iedere dag vesre peren kunt plukken.