Permacultuur Op Goede Grond
Het ontstaan van permacultuur op Op Goede Grond was een organisch proces.
In 2004 begonnen wij met het kweken van oude fruitrassen op de twee hectare land aan de Bigtelaar in Rijsbergen.De keuze om dit op een verantwoorde wijze te doen was voor ons vanzelfsprekend.
Teruggeven aan de natuur
Na enkele jaren van enten en planten stond één hectare van de kwekerij vol met 10.000 bomen met ongeveer 200 verschillende oude fruitrassen, geënt op hoog- en laagstam. Wij besloten dat dit genoeg bomen waren om aan de vraag naar fruitbomen te kunnen voorzien.
We besloten om het resterende deel van de kwekerij terug te geven aan de natuur en samen met stichting Brabants landschap hebben we een mooie invulling hieraan gegeven, met voldoende ruimte voor de activiteiten die wij naast het kweken van bomen ook op het landgoed ontwikkelden, zoals de ateliers in verwerken van natuurlijke materialen en de werkweken voor kinderen.
Bomen en allerlei dieren
Aan de Noordzijde van het terrein maakten wij een takkenril met snoeihout: een goede nestplaats voor vogels en kleine roofdieren. Direct daarnaast werd een houtsingel van 7,5 meter breed met eiken, elzen, tamme kastanjes, walnoten en lindebomen geplant. Tussen de bomen kregen laagblijvende struiken met bessen een plek. Deze houtsingel mag verwilderen en wordt een goede windvang. Rondom het hele terrein werd een struweel heg aangelegd met sleedoorn en lijsterbessen, als nest en eetgelegenheid voor vogels en andere dieren. Tussen de hoge bomen plantten wij bramen, frambozen en bessen om de overgang tussen verschillende rassen fruitbomen te kunnen onderscheiden. Een paddenpoel werd gegraven, een hoogstamfruitboomgaard met bloemenweide aangelegd en we begonnen, samen met de kinderen die bij ons op werkweek kwamen, aan de bouw van een vleermuizenkelder. Op de vleermuizenkelder ontstaat een heuvel waar wij bloemen en groenten op gingen telen. Het pad door de bloemenweide naar de kwekerij en de vleermuiskelder/moestuin kreeg aan beide zijden verschillende soorten bessenstruiken uit ons assortiment. Binnen een jaar werd het geheel een paradijsje voor vogels, amfibieën en mensen, klein en groot.
Voedselweb
Het bleek dat de bomen en bessen tussen de bloemen heel goed gedijden en de oogst aan fruit en groenten onze verwachtingen ruim overtrof.
Na het werken op het land vinden wij het leuk ‘s avonds te lezen hoe andere mensen biologisch en ecologisch tuinieren. We leerden over het bodem-voedselweb, planten die elkaar kunnen ondersteunen en hoe je het beste gebruik kunt maken van het tijdstip in het jaar om te planten of te oogsten. Het boek van Sepp Holzer was een feest van herkenning en bleek daarnaast een bron van inspiratie. Veel van zijn ideeën bleken wij, intuïtief, al toe te passen. Het geheel bleek een naam te hebben: permacultuur.
Te nat of te droog
Gesterkt door de goede resultaten, besloten we de rest van de oorspronkelijke kwekerij ook aan te pakken. Jaar na jaar enten, planten en verkoop maakte de collectie te veel versnipperd, de bomen waren fors geworden en hadden meer ruimte nodig; dit vereiste een grondige reorganisatie. De peren hadden duidelijk aandacht nodig. Tenslotte was een deel van het terrein in de winter erg nat en in de zomer te droog.
Wij begonnen met de peren. De bomen werden gerooid en de grond werd verrijkt met schimmelrijke compost. Het terrein werd bol gelegd en voorzien van brede greppels, in de permacultuur “swales” genoemd, evenwijdig met de bomenrijen. Daarna werden de bomen, veel ruimer, terug geplant op de bol gelegde akkers en voorzien van extra schimmeldominante compost in het plant gat. Doordat de bomen nu minder dicht op elkaar staan ontstaat er ruimte voor experimenten met elkaar versterkende combinaties van gewassen.
Een kleurrijke deken
De ruimte werd mooi verdeeld over grote en kleine bomen. Tussen de verschillende rassen kwamen bessenstruiken. De swales bleken al snel van nut want vlak na het planten brak een warme en droge periode aan, in het voorjaar. Door deze te vullen met water bleken de bomen genoeg vocht te krijgen om aan te slaan. Om het uitdrogen van de grond te beperken zaaiden we tussen de bomen allerlei snelle groeiers, zoals Oost Indisch kers, bonen en allerlei inheemse veldbloemen, zoals we ook op de bloemenweide hadden gedaan. Tussen de rijen plantten we uien, prei en meerjarige groenten. Ook aardbeien, frambozen en bramen kregen een plek tussen de bomen. De grond werd al snel bedekt door een kleurrijke deken, waar je al genietend een aardbei kon plukken en groente voor het avondmaal kon oogsten. Afgestorven materiaal, ook uitgetrokken onkruid, lieten wij liggen om ter plekke te laten composteren, zodat de grond bedekt zou blijven. Het werd één groot voedselbos, waar wij, samen met bezoekers veel plezier aan beleven. Maaien deden we pas laat in het seizoen want er bleven maar nesten bij komen!
Schoonheid en rijkdom
Komend jaar gaan we aan de slag met de appelbomen. Ook hier worden swales gegraven en heuvels gevormd en wordt de grond verrijkt met compost. Het is een flinke klus waar we een paar jaar voor uittrekken, maar wij zien nu wat een schoonheid en rijkdom aan dieren en voedsel het oplevert. Het geheel wordt ruimer, afwisselender, overzichtelijker en vraagt nauwelijks onderhoud. Het meeste werk is het oogsten en de dieren delen in de overvloed.